Knaagdieren Muizen Huismuis De huismuis behoort tot de familie van de Ware Muizen Algemene informatie – de herkenbare, zeer onaangename, muffe geur die hij verspreidt – slank gebouwd en heeft een variabele vachtkleur – spitse snuit met lange snorharen – middelgrote oren – scherp gehoor en vlucht bij het minste geluid – grote, zwarte ogen – beitelvormige voortanden die zijn hele leven lang doorgroeien en door middel van knagen kort gehouden moeten worden – de staart is ongeveer even lang als het lichaam. – kunnen 1,5 jaar oud worden, maar velen sterven tijdens hun eerste winter, binnenshuis kunnen ze tot wel 4 jaar oud worden. Leefgebied en verspreiding In Nederland komt de huismuis overal voor, vooral voor waar mensen zijn. Ze verblijven in woningen, schuren, winkels en boerderijen. Maar ook in fabrieken, pakhuizen, molens, stallen, en zelfs koelhuizen. In meer natuurlijke omstandigheden komen ze voor in bossen met ondergroei, graanakkers, rietvelden, heggen of ruige tuinen. Leefwijze en voedsel De huismuis is vooral ‘s nachts actief en kan zeer goed klimmen, springen en zwemmen. Hun ogen zijn slecht ontwikkeld, ze verplaatsen zich in het donker door te tasten met hun snorharen. Daarbij urineren ze veel, vooral in onbekend terrein. Dit, samen met hun tastzin, wijst hen de weg. De huismuis leeft in familiegroepen. Het voedsel van de huismuis is zeer gevarieerd; het is een echte alleseter. Ze hebben een voorkeur voor granen, zaden, noten, wortelen, insecten, larven en wormen. Ze eten het liefst vet- en eiwitrijk voedsel. Per dag eet een huismuis zo’n 3 a 4 gram. Huismuizen kunnen overleven zonder water te drinken, zolang het voedsel dat ze eten voldoende vocht bevat. Soms legt de huismuis ook voedselvoorraden aan bij zijn nest. Territorium en verblijfplaats Huismuizen hebben een eigen territorium. Mannelijke muizen gebruiken hun urine om hun territorium af te bakenen. Hun urine ruikt dan ook veel sterker dan die van een vrouwtje. Voortplanting en leeftijd De voortplanting bij populaties die binnen leven vindt het gehele jaar plaats. Bij buiten levende populaties loopt de voortplantingsperiode van april tot september. Na een draagtijd van 19 tot 21 dagen worden 5 tot 8 kale, dove en blinde jongen geboren. De zoogperiode duurt ongeveer 3 weken en daarna verlaten ze het nest. Na twee maanden zijn de jongen geslachtsrijp en kunnen ze deelnemen aan de voortplanting. Vrouwtjes krijgen 5 tot 10 keer per jaar een nest. Schade De huismuis veroorzaakt vraatschade aan pijpen, buizen, bedrading, plastic verpakkingen, isolatiemateriaal en ook papier. Uitwerpselen De uitwerpselen van de huismuis kunnen in grote hoeveelheden worden gevonden. Een muis produceert ongeveer 50 keutels per dag. De keutels zijn cilindervormig en vaak aan een kant puntig. Ze zijn 4 tot 6,5 mm lang en 2 tot 3,5 mm in doorsnee. Vers zijn ze bruin tot groen, oud vaak zwart. Bestrijden / weren De huismuis wordt binnen gebouwen vaak bestreden met een toegelaten bestrijdingsmiddel. Bestrijding heeft doorgaans geen zin; de vrijgekomen plek wordt al snel weer ingevuld door nieuwe muizen. De beste methode ter voorkoming van schade is het goed opbergen van voedsel, het verwijderen van schuilplaatsen en het dichtmaken van gaten en kieren. Neem voor de professionele bestrijding en preventie van uw plaagdieren contact met ons op via de contactpagina. Bosmuis De bosmuis behoort tot de familie van de Ware Muizen. Algemeen – Heeft een geelbruine tot donkerbruine rug en een witte tot grijze buik – grote ogen en oren – een puntige snuit – lange achterpoten – een lange staart. Er kan gemakkelijk verwarring optreden met andere ware muizen. Leefwijze en voedsel De bosmuis is een nachtdier en is vaak zeer actief. Hij kan hard rennen, springen en klimmen vooral dankzij zijn sterke achterpoten. Bosmuizen houden geen winterslaap. Deze muizensoort eet zeer gevarieerd, zowel plantaardig als dierlijk voedsel. Zijn dierlijk voedsel bestaat vooral uit spinnen, slakken, kevers, rupsen en poppen van dag- en nachtvlinders. Het plantaardige menu bestaat uit zaden van grassen en (on)kruiden, bessen, noten, wortels, etc. In tijden van te verwachten schaarste legt de bosmuis een voedselvoorraad aan in de omgeving van zijn hol. Deze voedselvoorraad word volgestouwd met graan- of maïskorrels. In zijn hol legt de bosmuis ook vaak een voedselvoorraad aan. De voorraad kan enorm zijn. Verblijfplaats De bosmuis graaft met zijn tanden en voorpoten een gangenstelsel tot soms wel een meter onder grond. Deze gangen hebben meestal 2 tot 3 uitgangen. Het nest zelf wordt gemaakt van bladeren, mossen en grassen en ligt ondergronds of bovengronds. Soms wordt hiervoor zelfs een nestkast, vogelnest of boomholte gebruikt. Voortplanting Het voortplantingsseizoen van de bosmuis loopt van maart tot oktober, met een piek in juli en augustus. Na een draagtijd van ongeveer 23 tot 26 dagen, worden gemiddeld 5 tot 6 jongen geboren. De jongen worden blind en naakt geboren en wegen 1 tot 2 gram. De zoogtijd duurt 18 tot 22 dagen. Een populatie kan zich dus snel uitbreiden. Sporen In de nawinter of vroege lente kunnen restanten van de voedselvoorraad gevonden worden. Het hol van een bosmuis kan herkent worden aan de uitgegraven aarde die in een waaiervormig bergje voor de ingang ligt. Naast de bruine rat is de bosmuis de enige knaagdierensoort die dit doet. Het hol van de bruine rat is echter groter. Uitwerpselen Uitwerpselen van de bosmuis zijn cilindervormig en hebben stompe polen. De lengte is 4 tot 6,5 mm en ze zijn 2 tot 3,5 mm in doorsnede. De keutels zijn moeilijk van die van andere ware muizen te onderscheiden. Bestrijden / weren Voor het voorkomen en bestrijden van de bosmuis kunt u contact opnemen via de contactpagina. Veldmuis De veldmuis behoort tot de familie van de woelmuizen. Algemeen – Heeft een dof geel- tot bruingrijze rug, zachte vacht en zijn buik is vuilwit tot lichtgrijs, er zijn echter vele kleurvariëteiten – heeft een relatief korte staart – een stompe snuit – korte snorharen – kleine, donkere ogen. Leefwijze en voedsel Veldmuizen zijn in de nacht en in de schemering actief en komen meestal tegelijkertijd tevoorschijn om te gaan eten. Dit is om de kans op aanvallen door roofdieren te verkleinen. De veldmuis houdt geen winterslaap. Deze muizensoort eet voornamelijk plantaardig voedsel zoals groene delen van grassen en kruiden. Daarnaast eet hij zaden, graankorrels, wortels, aardappelen, vruchten, enz. In de winter eet schors van jonge bomen en eet hij van zijn voedselvoorraden. Deze legt hij aan in zijn holletje. Leefgebied en verspreiding Het verspreidingsgebied van de veldmuis loopt van West-Europa tot Centraal-Azië. In Nederland komt de veldmuis dus overal voor. Hij voelt zich het best in open gebieden met grassen en/of granen, zoals graanakkers, wegbermen, dijken, spoorwegtaluds, slootkanten, boomgaarden en graslanden. Ze hebben een voorkeur voor de drogere gebieden met kort gras. Territorium en verblijfplaat Veldmuizen hebben een eigen territorium, dat wordt verdedigd tegen soortgenoten. Vrouwtjes hebben gescheiden territoria terwijl die van de mannetjes elkaar kunnen overlappen. Tussen de mannetjes vinden hierdoor veel gevechten plaats. In de zomer kunnen mannetjes en vrouwtjes paarsgewijs in een gezamenlijk territorium leven. Voortplanting en leeftijd De voortplantingstijd van de veldmuis loopt van maart tot oktober. Na een draagtijd van 19 a 21 dagen krijgt het vrouwtje 5 tot 8 jongen. De jongen worden kaal en blind geboren. Na 17 dagen verlaten de jongen het nest en na een maand zijn ze al geslachtsrijp. Vrouwtjes krijgen gedurende de voortplantingstijd elke maand een nieuwe worp! Veldmuispopulaties vertonen sterke schommelingen in aantallen. Na een piekjaar volgt altijd een daljaar waarna de populatie in drie jaar tijd weer toeneemt naar een maximum. Schade In de winter knagen veldmuizen vaak aan jonge boompjes. Daarnaast knagen ze in de winter aan fruitbomen, met name appelbomen. De schade kan dan zeer aanzienlijk zijn door het ‘ringen’ van deze bomen, waardoor deze zelfs kunnen afsterven. Uitwerpselen De uitwerpselen van de veldmuis zijn 4-7 mm lang en 2-3 mm in doorsnede. Ze zijn cilindervormig en hebben meestal stompe uiteinden. Bestrijden / weren Voorkom dat er voor veldmuizen een geschikte woonplek komt: Gras kort houden, begroeiingen kort houden, slootkanten goed maaien etc. Mocht het toch voorkomen dat u dit plaagdier bij u thuis krijgt, kunt u contact opnemen via de contactpagina. Spitsmuis Spitsmuizen zijn géén knaagdieren, ze behoren tot de orde van insecteneters. Dit ondanks dat ze wel grote overeenkomsten vertonen met de diverse muizen. In Nederland komen de volgende soorten voor: De waterspitsmuis, bosspitsmuis, veldspitsmuis en de dwergspitsmuis. De meest voorkomende soort is echter de huisspitsmuis. Algemeen – De huisspitsmuis kan vrij veel lawaai (schril piepend geluid) maken. Leefgebied en verspreiding Huisspitsmuizen leven eigenlijk overal, in graslanden, bosranden, weiden, tuinen, parken, heggen en het gehele jaar door ook in gebouwen. Hij wordt het meest op droge zandgrond aangetroffen. Leefwijze en voedsel De huisspitsmuis leeft solitair en komt vooral ‘s nachts tevoorschijn, ze zijn ook ‘s winters actief en houden geen winterslaap. De huisspitsmuis kan goed graven, springen en lopen. Zijn gehoor, tastzin en reuk zijn goed ontwikkeld, hij slechtziend. Hij vindt zijn weg en voedsel met behulp van zijn reuk- en tastorganen; de snorharen op de snuit. De huisspitsmuis is een carnivoor en eet allerlei soorten kleine dieren. Hij jaagt op insecten, spinnen, larven, pissebedden, slakken, wormen, motten, muggen enz. Hij eet per dag ongeveer de helft van zijn eigen lichaamsgewicht. Territorium en verblijfplaats De huisspitsmuis maakt op een beschutte plaats een nest. In tuinen verblijft hij vaak in een composthoop, kreupelhout of in en onder het struikgewas. Ook maken ze gebruik van oude gangen van muizen en mollen of graven ze zelf een hol. Nesten van huisspitsmuizen zijn herkenbaar aan een typische ranzige onaangename geur. Voortplanting en leeftijd De voortplantingstijd loopt van het vroege voorjaar tot in het najaar. Na een draagtijd van 28 tot 30 dagen worden 4 tot 6 kale, blinde jongen geboren. Deze jongen worden drie weken gezoogd. Na drie maanden zijn de jongen geslachtsrijp. Een vrouwtje kan 2 tot 4 worpen per jaar krijgen. Dat is minder dan de veldmuis bijvoorbeeld, maar toch breidt een populatie zich snel uit. Een huisspitsmuis wordt vermoedelijk zo’n 18 maanden oud. (gemiddeld) Schade Vraatsporen van de huisspitsmuis worden nauwelijks gevonden. Het is vooral de hinder door stank van de urine en de uitwerpselen die overlast veroorzaken. Vaak veroorzaken ze ook een hoop lawaai boven op plafonds e.d. Uitwerpselen De uitwerpselen van de huisspitsmuis zijn zwartbruine plakkerige keutels, vaak zijn ze aan elkaar geplakt en hebben ze herkenbare resten van insecten. Ze zijn 3 tot 4 mm breed en 4 tot 10 mm lang. Ze zijn vaak aan een uiteinde puntig en aan de andere zijde afgerond. Verder bevatten ze vaak ook wat zand. Bestrijden / weren Het is erg belangrijk om openingen in uw pand groter dan 5 mm dicht te maken. Mocht u toch nog hinder ondervinden, neemt u dan contact op via de contactpagina. Ratten Bruine Rat Algemeen De bruine rat behoort tot de familie van de ware muizen en wordt ook wel rioolrat genoemd. Uiterlijk De bruine rat is een middelgroot knaagdier met een grijsbruine vacht die aan de buikzijde lichtgrijs tot vuilwit is. In het w ild komen vele kleurvariaties voor, van zwart tot bruin en zelfs af en toe een albinovariant. Jongere dieren hebben een lichtere vacht. De bruine rat heeft een vrij korte, spitse snuit met lange snorharen, kleine duidelijk zichtbare en behaarde oren en donkere ogen. De staart is rond en altijd korter dan het lichaam. Een kenmerkend verschil tussen de bruine rat en de zwarte rat is de lengte van de staart. Deze is bij de bruine rat korter dan het lichaam, bij de zwarte rat juist langer dan het lichaam. Leefgebied en verspreiding Het verspreidingsgebied van de bruine rat strekt zich uit over grote delen van de wereld. In Nederland komt de bruine rat overal voor. Hij heeft een voorkeur voor een vochtige en niet te warme omgeving. Het is een echte cultuurvolger en leeft bij boerderijen, woningen, stallen, pakhuizen, fabrieken, winkels en vuilstortplaatsen. In waterrijke gebieden in de gematigde streken, komt de bruine rat ook buiten voor zoals in rietvelden en in watergangen langs agrarisch bouwland, maar ook in riolen. De buitenlevende dieren trekken in het najaar vaak naar en in bebouwing. Leefwijze en voedsel De bruine rat is voornamelijk tijdens de nacht actief. Veranderingen in de omgeving heeft de bruine rat direct door en daarom is het ook zeer moeilijk hem in vallen te vangen. Ze zijn wantrouwend en zullen er daardoor van wegblijven. Bruine ratten kunnen goed zwemmen en klimmen. Bruine ratten leven in kleine sociale groepen. De bruine rat is een alleseter. Hij eet graan, zaden, slakken, larven, kikkers, jonge zoogdieren, vogeleieren en aas. Bruine rat heeft de neiging om voorraad aan te leggen. Territorium en verblijfplaats De bruine rat heeft geen territorium dat verdedigd wordt tegen andere bruine ratten. Ze hebben wel een vast activiteitengebied, waarbij de dieren meestal niet meer dan 100 meter afleggen. De bruine rat heeft als rustplaats een nest in een holenstelsel. Buitenlevende ratten maken hun holenstelsels in slootkanten, tussen stenen, open haardhout enz. Bij de ingang van het hol laat de rat meestal hopen aarde achter, die in de loop van de tijd vanzelf wordt platgestampt. Binnen levende bruine ratten maken hun nesten onder vloeren, in hooiopslagen, in spouwmuren en in andere holle ruimtes. Voortplanting en leeftijd Bruine ratten planten zich het gehele jaar door voort, mits er voldoende voedsel is. Na een draagtijd van 20 tot 23 dagen, krijgt het vrouwtje gemiddeld 7 tot 10 jongen. Het aantal worpen dat een vrouwtje per jaar krijgt bedraagt tot wel vijf a zeven per jaar. Grotere vrouwtjes krijgen grotere worpen dan kleinere vrouwtjes. De jongen worden blind en naakt geboren. De jongen zijn na 3 tot 4 maanden geslachtsrijp en kunnen dan deelnemen aan de voortplanting. De bruine rat wordt maximaal vier jaar oud, maar meestal wordt hij niet ouder dan twaalf maanden. Schade Bruine ratten bevuilen voedselvoorraden met hun ontlasting en urine. Door hun graverij ontstaan verzakkingen. Ze verspreiden vele ziektekiemen en bedreigen daarmee de volksgezondheid. Verder zijn op allerlei soorten materialen en voorwerpen zoals hout, plastic, kabels, verpakkingsmateriaal, enz. knaagsporen van de bruine rat te vinden. Het knagen aan kabels en leidingen kan leiden tot storingen in productieprocessen, of erger nog, brand na kortsluiting. Uitwerpselen Uitwerpselen van de bruine rat zijn 12 tot 20 mm lang en 5 tot 7 mm in doorsnede. Ze zijn groot, dik en cilindervormig, hebben een grove structuur en zijn vaak een beetje spits. Bestrijden / weren Het is erg belangrijk om openingen in uw pand groter dan 5 mm dicht te maken. Zorg voor een goede hygiëne rond uw gebouwen, sluit afvalcontainers goed af. Zorg voor een opgeruimde omgeving. Daarmee beperkt u schuilplaatsen en nestgelegenheden. Als u toch bruine ratten aantreft, neem dan contact op via de contactpagina. Zwarte Rat Algemeen De zwarte rat behoort tot de familie van de ware muizen. Momenteel komt de zwarte rat in Nederland versnipperd voor maar is al algemeen in Noord-Brabant, Limburg en de havengebieden. Vaak treft men de zwarte rat aan in agrarische bedrijven. De zwarte rat klimt in tegenstelling tot de bruine rat uitstekend en leeft in gebouwen vaak op zolder en beweegt zich voort over hooggelegen balken en richels. Uiterlijk De zwarte rat is een middelgroot knaagdier met soms een zwarte maar vaak ook een grijsbruin tot lichtbruine kleur. De kop is vrij spits met grote donkere ogen en lange snorharen. De oren zijn groot, dun en bijna kaal. De staart is eenkleurig en is langer dan het lijf. Een kenmerkend verschil tussen de zwarte rat en de bruine rat is de lengte van de staart. Deze is bij de bruine rat korter dan het lichaam, bij de zwarte rat juist langer dan het lichaam. Ook zijn de oren van de bruine rat klein en behaard terwijl die van de zwarte rat groot en bijna kaal zijn. Leefgebied en verspreiding Momenteel komt de zwarte rat in Nederland voor in Noord-Brabant, Limburg en de havengebieden. Vaak treft men de zwarte rat aan in agrarische bedrijven. Echter steeds vaker komen we ze ook tegen in woonhuizen en bedrijfsgebouwen. Leefwijze en voedsel De zwarte rat is enkel ‘s nachts actief. Zwarte ratten zijn erg snel en kunnen goed klimmen en springen. Ze klimmen veel en snel, langs verticale kabels, pijpen en wanden en kunnen tot 1,5 meter hoog springen. Ze leven vaak op zolders van gebouwen. De zwarte rat is een alleseter maar heeft een voorkeur voor granen en ander plantaardig materiaal. Zo eet hij graanproducten, peulvruchten, fruit, maïs en andere cultuurgewassen. Daarbij drinkt hij water om voldoende vocht binnen te krijgen. Territorium en verblijfplaats In gebouwen leven zwarte ratten in grote groepen. Ratten bakenen hun territorium af met urine en buiten het eigen nageslacht dulden ze geen andere soortgenoten. Wanneer de rattenfamilie uitbreidt en er meer voedsel nodig is, wordt het leefgebied vergroot. De zwarte ratten maken hun nest altijd in of nabij gebouwen, zoals in nissen, spouwen, scheuren in muren, in kruipruimtes enz. Voortplanting en leeftijd In een geschikte leefomgeving kan de zwarte rat zich het hele jaar voortplanten. Na een draagtijd van 21 dagen, krijgt het vrouwtje 6 tot 10 jongen. Bij de geboorte zijn de jongen naakt en roze. De jongen worden gezoogd tot ze 30 tot 40 gram wegen en ongeveer twintig dagen oud zijn. Vrouwtjes zijn geslachtsrijp als ze ongeveer 3 maanden oud zijn. Een vrouwtje krijgt per jaar gemiddeld zes nesten, waardoor een vrouwtje tot wel 30 jongen per jaar groot brengt. Schade De zwarte rat kan vraatsporen achterlaten op aanwezige levensmiddelen en fruit of groente. Daarnaast laat de zwart rat veel knaagsporen achter op allerlei materialen, zoals elektriciteitskabels, verpakkingen, isolatiemateriaal en pvc waterleidingbuizen. Het knagen aan kabels en leidingen kan leiden tot storingen in productieprocessen, of erger nog door brand na kortsluiting. Ze verspreiden vele ziektekiemen en bedreigen daarmee de volksgezondheid. Uitwerpselen Uitwerpselen van de zwarte rat zijn 4 tot 5 mm dik en ongeveer 10 tot 12 mm lang. Ze zijn grijs tot donkerbruin, maar verkleuren tot zwartbruin als ze ouder worden. Altijd zitten er gekromde exemplaren tussen. Uitwerpselen worden vaak gevonden op richels en balken en liggen erg verspreid (zelden in grote hoeveelheden bij elkaar). Sporen Het sleepspoor van zijn staart is altijd te zien. Langs muren en balken laat de zwarte rat vaak vetvegen (buiksmeer) achter. Ze zijn vaak onderbroken en lopen vaak langs verticale of schuin lopende vlakken, zoals wanden en balken. Waarnemen Op plekken waar veel zwarte ratten voorkomen, zijn ze soms ook overdag te zien. Ze zijn niet makkelijk te vangen met vallen. Daarnaast zijn vraatresten, uitwerpselen en bewoningssporen te vinden. Vaak gebruikte looproutes tussen nest-, eet- en drinkplaatsen zijn te herkennen aan vetvegen (veroorzaakt door buiksmeer) op de vloer en keutels op richels en balken. Bestrijden / weren Het is erg belangrijk om openingen in uw pand groter dan 5 mm dicht te maken. Zorg voor een goede hygiëne rond uw gebouwen, sluit afvalcontainers goed af. Zorg voor een opgeruimde omgeving. Daarmee voorkomt u schuilplaatsen en nestgelegenheden. Als u toch zwarte ratten aantreft, neem dan contact op via de contactpagina.